Hoe gaat het met de sportverenigingen in Fryslân?

Onderzoek naar Friese sportverenigingen

Een gezamenlijk onderzoek van:

                                                     

Gepubliceerd op 17 mei 2018

Hoe gaat het met de sportverenigingen in Fryslân?

Sportverenigingen in Fryslân hebben te maken met de nodige uitdagingen, zoals vergrijzing en krimp. Welke invloed hebben deze uitdagingen op de organisatiekracht van de sportverenigingen? En hoe zien zij de toekomst? Dit onderzoek voorziet gemeenten, sportverenigingen en andere organisaties van informatie, waardoor het mogelijk wordt betere keuzes te maken voor verenigingen nu en in de toekomst. Begin 2016 én eind 2017 is er door het Mulier Instituut, Sport Fryslân en het Fries Sociaal Planbureau (FSP) een vragenlijst uitgezet onder alle Friese sportverenigingen. De resultaten van beide metingen zijn samengevoegd, waardoor in totaal 405 Friese verenigingen de vragenlijst hebben ingevuld. Hieronder is het mogelijk de resultaten per gemeente of per grootte van vereniging te bekijken. De standaard instelling is het totaal van de verenigingen in Fryslân. Het is niet mogelijk om tegelijkertijd een gemeente en de grootte van een vereniging aan te klikken, omdat de resultaten dan niet meer betrouwbaar zijn. Door afronding komt het totaal van de percentages niet altijd op 100% uit.


Twee derde Friese sportverenigingen voldoende organisatiekracht

Van de Friese sportverenigingen heeft 64% voldoende organisatiekracht. Dit betekent dat zij een relatief stabiel ledenaantal hebben en dat het kader (arbitrair, bestuurlijk en sporttechnisch), de accommodatie, de financiën en het beleid voor veel verenigingen niet tot directe zorgen over het voortbestaan van de vereniging leiden. Organisatiekracht is de mate waarin een sportvereniging in staat is haar sportaanbod te organiseren voor haar (potentiële) leden en wordt gemeten door een index, bestaande uit vijf criteria: leden, kader, accommodatie, beleid en financiën. De totaalscore van deze criteria bepaalt de organisatiekracht van een vereniging. Grote verenigingen hebben gemiddeld meer organisatiekracht dan kleine verenigingen.


Meer ledenbinding door open club gedachte

Sportverenigingen met voldoende organisatiekracht en veel sociale samenhang slagen er in om bestaande leden en sporters langdurig aan zich te binden. Het NOC*NSF vindt het belangrijk dat ook niet-leden onderdeel kunnen worden van dergelijke clubs. Daarom wil zij sportverenigingen uitdagen om meer ‘open’ te worden. Een open club heeft een open houding en is een ontmoetingsplek waarbij leden, bezoekers en buurtbewoners samen kunnen sporten en bij een vereniging betrokken kunnen zijn. Een open club is ondernemend en staat nooit stil. Zij denkt vraag- en buurtgericht en gaat steeds opnieuw na wat de behoeften zijn en speelt daarop in. Ook staan ze open voor samenwerking en wordt gestreefd naar een hoge bezettingsgraad van de accommodatie. Dit kan leiden tot ledenbinding, meer ‘reuring’ op de club en continuïteit van het bestaansrecht (NOC*NSF, 2017). De open club gedachte wordt gemeten door een index, bestaande uit vier criteria: open cultuur, ondernemerszin, vraaggerichtheid en samenwerking. Van de Friese sportverenigingen werkt 16% vanuit de open club gedachte.


Behouden en werven van leden grootste knelpunt

Negen van de tien Friese sportverenigingen ervaart één of meer knelpunt(en). Veel verenigingen hebben moeite met het werven en behouden van leden. Daarnaast zien veel verenigingen de beschikbaarheid, geschiktheid en behoud van het kader (arbitrair, bestuurlijk en sporttechnisch) als probleem. Grote verenigingen kampen met andere problemen dan kleine verenigingen. Bij (middel)grote verenigingen is de beschikbaarheid, geschiktheid en behoud van het kader het grootste probleem. Kleine verenigingen hebben meer moeite met het werven en behouden van leden.


Driekwart Friese accommodaties in goede staat

De meeste Friese accommodaties zijn in goede staat en kunnen nog jaren vooruit. Bijna de helft (47%) van de sportverenigingen in Fryslân beschikt over een eigen accommodatie of deelt deze met één of meerdere verenigingen. Dit houdt in dat zij verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse beheer en onderhoud van de accommodatie.


Ontwikkeling ledental bedreiging voor de toekomst

Bij een derde van de Friese sportverenigingen vormt de ontwikkeling van het ledental op korte of langere termijn een bedreiging voor de toekomst van de vereniging. Het hebben van voldoende leden is belangrijk voor het bestaansrecht van een vereniging. Het aandeel Nederlanders van 6 jaar en ouder dat lid is van een sportvereniging was in 2014 31%. Dit aandeel is in de afgelopen 20 jaar constant gebleven (SCP, 2015). De verwachting is echter dat er in 2030 minder Nederlanders lid zijn van een sportvereniging (Sport Toekomstverkenning, 2017). De reden hiervoor is dat steeds meer mensen in een zelfgeorganiseerde groep of individueel willen sporten. Daarnaast heeft Fryslân te maken met krimp en vergrijzing (FSP 2016, FSP 2017). Dat kan nu en in de toekomst invloed hebben op het ledental van sportverenigingen.


Vrijwilligers hard nodig

Driekwart van de Friese sportverenigingen is op zoek naar vrijwilligers. Zonder vrijwilligers kan een vereniging niet blijven bestaan. Zij besturen de sportvereniging, verzorgen het sportaanbod en zorgen onder andere voor het beheer en onderhoud van de accommodatie. Voor de toekomstbestendigheid is het belangrijk dat verenigingen kunnen rekenen op langdurige loyaliteit van hun leden en vrijwilligers (SCP, 2015). Een ontwikkeling binnen het vrijwilligerswerk is dat mensen wel iets willen doen voor een vereniging, maar het liefst tijdelijk. Mensen willen niet teveel gebonden zijn en het moet passen in hun agenda. Voor verenigingen is het daarom een uitdaging om het vrijwilligerswerk goed aan te laten sluiten bij de interesses en mogelijkheden van hun huidige en toekomstige vrijwilligers (FSP, 2016).


Twee derde Friese sportverenigingen financieel gezond

De meeste Friese sportverenigingen zijn financieel gezond. Een gezonde financiële situatie is onmisbaar voor iedere vereniging. Daarmee kunnen de sportactiviteiten worden georganiseerd. Als er winst wordt gemaakt, kan dit gebruikt worden om doelstellingen te realiseren, zoals het aanbieden van sportfaciliteiten, investeringen in het clubhuis, sportvelden, materialen, trainers, etc. De inkomsten van verenigingen bestaan uit contributie, kantine inkomsten, sponsoring en subsidies. Ook organiseren veel verenigingen activiteiten om meer geld te krijgen, zoals verkoopacties.


Hebt u nog vragen of wilt u meer informatie met betrekking tot dit onderzoek?

Dan kunt u contact opnemen met:
Sibilla Hoekstra, onderzoeker Fries Sociaal Planbureau.
06 11493528/058 2348500 of shoekstra@friessociaalplanbureau.nl

Wilt u meer informatie over de toepassing van het onderzoek in de praktijk?

Dan kunt u contact opnemen met:

Neem contact op met onze helpdesk voor sportverenigingen!

Contact

Wilt u meer informatie over de toepassing van het onderzoek in de praktijk?

Neem contact op met onze helpdesk voor sportverenigingen!